Circulaire economie: waar ging het fout?
Afgelopen week vond in het Helsinki voor de vierde maal het World Circular Economic Forum plaats. Zo’n tweeduizend deelnemers, waaronder ik, konden kiezen uit diverse bijeenkomsten, campfires lunchgesprekken en side-sessions. Europa, met Nederland voorop, heeft de circulaire economie duidelijk omarmd. Het forum was goed georganiseerd, presenteerde gedreven sprekers, kende een mooi gezelschap, en bood fijne catering. So far so good.
Toch gaat er in mijn ogen iets mis. De sfeer rond circulaire economie begint zwaar van bezorgdheid te worden. Het is eenzelfde sfeer die vroeger rond milieu en duurzaamheid hing en tegenwoordig rond klimaatverandering. Het is de sfeer van: we willen wel, maar hoe krijgen we het voor elkaar? Met dezelfde fronsende sprekers, een vergelijkbaar appèl op morele verantwoordelijkheid, de bekende vraagstukken op het gebied van technologie, regelgeving en financiering en, ook in Helsinki,, kinderen met spandoeken op het toneel en een indringende oproep om de wereld te redden.
Goedbedoeld en oprecht: daarover geen twijfel! Maar hoe kan het dat een economisch zo kansrijk principe in deze hoek is terechtgekomen? Waar ging het fout?
Het fenomeen ‘circulaire economie’ is in Europa groot gemaakt door de Ellen MacArthur Foundation, die in 2010 door McKinsey liet becijferen dat als gevolg van lineaire ‘take-make -waste’- systeem, in de hele EU voor 680 miljard euro aan waarde verloren ging door materialen te storten of te verbranden. Bij motie hebben toenmalig collega Kamerlid Stientje van Veldhoven en ik geregeld dat dit ook voor Nederland becijferd werd. TNO kwam met een bedrag van 7,3 miljard euro, waarna circulaire economie ook in de politiek opeens aanzien kreeg. Ook latere onderzoeken laten zien hoeveel waarde nog in de markt zit. Een recente studie van mijn bureau New Economy voor het MRA-gebied laat zien dat van de 688 miljoen euro aan bouw- en sloopafval en 144 miljoen euro aan e-waste, 50% verloren gaat door laagwaardige verwerkingstechnieken.
We komen de circulaire economie dus binnen vanuit waarde maar belanden bij de kosten.
Komt dat door onze Calvinistische volksaard? Houden we van problematiseren? Zien we vooral beren op de weg? Een mogelijke verklaring is dat circulaire economie in de meeste gevallen is belegd bij mensen die al bezig waren met duurzaamheid en milieu. Gedreven experts, maar te weinig in beeld bij hun collega’s met de portefeuille economie. Dat zien we bij de landelijke overheid waar circulaire economie wordt aangestuurd door I&W, met een fractie van het budget van EZK en bij gemeenten en provincies waar – op een paar uitzonderingen na – circulair valt onder bestuurders duurzaamheid. Ook in bedrijven is circulaire economie beland op de bureaus van de milieu-afdeling.
Circulaire businessmodellen zijn gebouwd op waardebehoud in plaats van op kostenreductie. Dat leidt tot een winstgevende businesscase én tot een houdbare economie. Het inrichten van kringlopen, waarin materialen telkens in nieuwe producten kunnen worden toegepast, levert Europa en Nederland een structureel groeipad, dat tegelijkertijd leidt minder geopolitieke afhankelijkheid. Het is een gemiste kans dat dit win-win concept ook in de EU valt onder DG ‘Environment’ in plaats van onder ‘Economy’.
Als New Economy houden we sterk vast aan de economische invalshoek van circulaire economie. Economie en ecologie gaan hand-in-hand, wat steevast leidt tot winstgevende en lang houdbare businesscases. Op die manier maken we product(ketens), bedrijven en regio’s fit voor de toekomst. En dat is een buitengewoon vrolijke en optimistische aangelegenheid!
Door Marieke van der Werf